Eén van de belangrijkste redenen om te kiezen voor begraven, is dat er een plek wordt gecreëerd waar je als nabestaande terug kunt komen om aan de overledene te denken. Hierdoor blijft de overledene als het ware aanwezig en betrokken bij familie en vrienden. Een graf moet ook worden onderhouden. Iets waar nabestaanden na verloop van jaren niet altijd meer rekening mee houden. Sommige begraafplaatsen bieden onderhoudsfaciliteiten waarbij het verzorgen van een graf kan worden afgekocht.

Begraven is relatief ‘duur’. Los van de kosten van de begrafenis, betaal je ook voor de grafrechten. Bij begraven moet het lichaam verplicht in een omhulsel worden geborgen. Dit mag een kist zijn, maar ook een wade of een rieten mand. Zodra een lichaam is begraven, is het wettelijk bepaald dat een graf pas na minimaal 10 jaar (soms minimaal 20 jaar) mag worden geruimd.

Kiezen voor cremeren draagt verschillende aspecten met zich mee. De keuze voor cremeren is een onherroepelijke. Begraven of cremeren is een gevoelsmatige kwestie. Als een lichaam echter eenmaal gecremeerd is, is er slechts as over. Deze as kan eventueel wel worden begraven, maar het begraven van as is aanmerkelijk anders dan het begraven van een lichaam.

Cremeren kwam vroeger weinig voor en was officieel zelfs verboden. De Begrafeniswet van 1827 stelde dat men overledenen moest begraven. Maar crematies werden wel gedoogd. In 1968 werd cremeren gelijkgesteld aan begraven. Voor de crematie vindt een identificatieprocedure plaats. Het registratienummer moet overeenkomen met het nummer op de kist. Als de kist wordt verbrand wordt vervolgens de as van de overledene verzameld. De as moet volgens de wet een maand in het crematorium blijven. Daarna kunnen de nabestaanden bepalen wat er met de as gebeurt.